Hoe je doelen stelt, of beter, objecten kiest.

Op veel plekken op deze site ontwijk of bekritiseer ik het doelen stellen. En passant neem ik dan kritiek op de manier waarop dat zou motiveren mee. In de twee cursussen die ik aan het afronden ben ter certificering, komt dat ook allemaal weer aan de orde. Dus voelde ik de drang om het eens allemaal kort (in minder dan 1000 woorden) en krachtig op een rijtje te zetten. Ik ben niet tegen doelen, maar tegen een bepaald type doelen en ik ben niet tegen jezelf daarmee motiveren, maar vooral vóór het jezelf de vraag stellen wat je motiveert. Samengevat komt het neer op

Stel jezelf de vraag: wat zou je leuk/stoer/mooi/fijn/uitdagend vinden om te doen? Wat beweegt je (motiveert je)?

In het Nederlands zijn doelen gewoon doelen. Soms worden ze ook doelstellingen genoemd, maar veel andere woorden heb je er niet voor (behalve in het onderwijs, waar je ook nog onderscheid tussen leer- en lesdoelen zou kunnen maken en waar men tegenwoordig in het hoger onderwijs weer van leeruitkomsten spreekt, maar dat is stof voor mijn andere website).
In het Engels en in de cursussen die ik nu volg bij Ironman en 8020endurance, spreken ze van goals, objects, objectives, en ends. De bronnen die ik lees en de teksten die ik erover opzocht zeggen dat deze termen vaak wat willekeurig door elkaar gebruikt worden. Vaak zijn objects groter dan objectives en liggen de goals en ends daar weer achter. Ongeveer.

In mijn eigen teksten over onderwijsontwikkeling spreek ik graag van een ‘object waaraan je werkt’. De uitkomst van dat werken weet je niet zeker en is dus hypothetisch. Dat is het doel (end) dat je hoopt te bereiken door het werken aan het object. Of het object ‘af’ komt, of dat het precies wordt zoals je vooraf dacht, weet je natuurlijk ook niet zeker. Daarom vind ik duidelijke, harde, of meetbare doelen stellen niet zo zinvol: het is té hypothetisch (en lukt meestal niet zoals bedacht en daarom is sport kijken soms zo leuk).

De bananen waar ik over praat zijn dus objecten. De groene zijn de grote objecten verder weg; de gele de kleinere dichterbij. Zo in het midden van het winterseizoen begint het langzamerhand tijd om bananen te gaan kiezen. Althans, dat is het voor mij en zie ik aan de nieuwsbrieven van evenementen in mijn mailbox. De vraag is nu dus: hoe doe je dat?
Eerder probeerde ik een lijstje met tips van psychologen voor het houden aan doelen belachelijk te maken, omdat het nogal open deuren waren. En vooral omdat het niet ging over hoe je doelen stelt. Bij het doelen stellen komt de (ped)agoog in mij weer boven en gegeven mijn eerdere bezwaar dat de doelen niet te hard en scherp moeten zijn. Sterker nog, het halen van de doelen is zo onzeker dat ik daar noch atleet, noch coach op zou willen afrekenen. Met afrekenen leg je de oorzaak bij de atleet (of steller van het doel) en er zijn zoveel meer variabelen die invloed hebben, dat dat niet eerlijk is en dus niet helpt.
Het gaat om het werken aan het object. Of in een cliché: het gaat om de weg ernaar toe, die moet ook bevredigend zijn. Of zoals mijn leraar levensbeschouwing als leuze had: je moet het gevolg niet tot doel nemen, want dat gaat altijd mis. Hij gebruikte succesvolle voetbalteams als voorbeeld die, als ze uitgingen van winst en alleen nog dachten hoe en met hoeveel ze zouden winnen, ze verloren. Nou weet ik niet of dat altijd waar is, maar dicht bij mijn ervaringen komt dat wel. Ik heb twee van mijn groene bananen, de Embrunman en de Livigno extreme, niet ‘gehaald’. Toch kijk ik met zeer veel genoegen op die ervaringen terug. Het object was namelijk het kunnen (mee)doen aan die evenementen, daar heb ik met plezier aan gewerkt en heeft nog meer opgeleverd dan het doen. Het was een fantastische ervaring (de spanning, de indrukken van de omgeving, de ups en downs tijdens de race) en ik voelde vrij snel erna dat ik er nog sterker van geworden was. Dat ik meer van dat wilde. Had ik het finishen zelf, of zelfs binnen een bepaalde tijd, als doel gesteld en had ik daar mezelf op afgerekend, dan had ik gefaald. In het halen, maar ook in het stellen van het doel.
Tuurlijk rekende ik uit wat ik als tijd zou kunnen lopen, zoveel mogelijk slagen om de arm, dus hypothetisch, omdat ik niet wist of ik het zou halen. Ik had het immers nog nooit gedaan.

Maar goed, object kiezen dus, in plaats van doelen stellen, hoe doe je dat dan?
Eigenlijk heel simpel, stel jezelf de vraag: wat zou je leuk/stoer/mooi/fijn/uitdagend vinden om te doen? Of korter: wat beweegt je (motiveert je)? Die vraag kun je stellen voor groene en gele bananen. De volgorde maakt eigenlijk ook niet uit. Bij mij gebeurt dat tegelijk.

Zo irriteerde het mij in een korte triathlon vorig seizoen dat ik net niet mee kon met groepjes en baal ik iedere keer dat ik moet lossen in Zwiftraces en wil ik tegelijk wel weer een hele triathlon finishen. Groen en geel samen is dan: werken aan snelheid. Gele bananen zijn de trainingen op snelheid (voor een lange afstand én voor de zwiftraces) en de korte afstanden (1/4, 1/3); groene bananen de lange race lekker uitlopen en meekunnen op mijn niveau. Hypothetisch loop ik dan ergens een persoonlijk record en ga ik richting top tien van mijn leeftijdscategorie. Zo, daar staat het. Het trainingsseizoen gaat nu echt beginnen!

Zwift screenshot
Lossen in Zwiftraces

En wat doet de coach dan bij het helpen objecten uitkiezen?
Deze coach zal vooral vragen en opties aan je voorleggen. Wat kan je nu al, wat heb je al gedaan, waar heb je plezier in? Kortom: wat beweegt je? Vervolgens suggereer ik net iets meer te doen dan wat je nu al doet. Iets waarvan we allebei nog niet weten of het echt gaat lukken, maar wel iets dat kansrijk is en vooral beweegt om te blijven bewegen. Waarvoor je, bij wijze van spreken, ook in regen gaat fietsen. Dat kunnen leuke en lekkere trainingen zijn, maar ook dat bucketlistitem. Of die podiumplek.

Meer van de Bananenwinkel

Misschien wil je meer lezen zoals dit:

Fado en eindelijk die bel?

“Laat het los,” zei mijn vader via mijn berichtendienst, toen ik wel en hij niet aan het boarden was voor de vlucht naar Lissabon voor de Ironman® Cascaïs. Ik had in plaats van de naam in zijn paspoort, zijn roepnaam op het ticket gezet. Dat mag dus niet, dat wist ik wel. Een slordigheidje. Wachtend op een telefoontje van de luchtvaartmaatschappij dat het aangepast was, benadrukte hij ook dat ik vooral wel (alvast) moest gaan. Duidelijke aanmoediging. Zoals ouders doen, althans de mijne.

Lees verder »

Snel Contact

Via sms of door te bellen. Ik heb ook Signal, geen Whatsapp.

Kom bij de Bananenclub

De Bananenclub is een club met atleten die ooit wat kochten bij de Bananenwinkel of zij die dat ooit gaan doen. Ben je lid dan ontvang je niet meer dan eens per maand een nieuwsbrief met trainingstips en suggesties. Bovendien krijg je 10% korting op alle volgende aankopen in de Bananenwinkel!