Tijdens de marathon van Rotterdam, liep ik de eerste 18 km in 1:27:25 minuten. Op 15 augustus in Embrun deed ik daar bijna een uur langer over (2:22:28) en was het helemaal op. De marathon was een revanche op de ‘Did Not Finish’ in Embrun.
‘Wie gaat er nou ook met 35 graden een berg op rennen? En fietsen en zwemmen. Waanzin!’ Aldus mijn ex.
Ik dus. En ik weet ook hoe dat kwam.
Met mijn broer Melle en vriend Gijs had ik in de zomer van 2018 net de halve triathlon van Walchsee gedaan en zaten we in de auto terug te zoeken naar nog wat stoerdere hele triathlons. De Embrunman was er daar een van. Relatief veel deelnemers vallen uit (x% 2018, 2021 y% meer dan 200) lazen we. Mijn interesse was gewekt.
Eerst echter wilde ik een ‘gewone’ hele doen. Dat werd de poldertriatlon in Almere. Veel mooier dan ik dacht en de impressies van die wedstrijd staan me nog helder voor de geest. Ik kwam erachter dat de zon dus altijd schijnt tijdens mijn races. Zo ook in Embrun, als die op is tenminste.
Want nog mooier dan de zon op het Weerwater in Almere, is zwemmen in Plan d’Eau tussen de bergen waarachter de zon nog moet opkomen.
Voordat ik weer wegdroom in impressies, eerst even de harde data, de getallen.
Dan nu de zachte data: de impressies die ik, net als vorige keer, kort na de race in de trein en hotel meteen heb genoteerd. Ik lees die met plezier terug. Dus ik denk dat ik precies op tijd gestopt ben in Embrun, want mocht het nog niet duidelijk zijn: ik ben niet gefinisht
De avond voor de race lag ik na een diner op de camping in de tent en viel in slaap met in mijn oren de muziek van het Zesde metaal.
In het donker in het water. Stiekem met een startgroep eerder mee. Ontspannen en dan voelen dat je harder gaat. Wat is er mooier om bij zonsopgang te zwemmen? Zwemmen en de zon nog achter de bergen te zien!
Op het eerste lange vals plat ervaarde ik ook op de fiets dat het heerlijk is om ontspannen en tegelijk sneller gaan.
Heel de tijd een soort mantra van niet opgejaagd voelen, maar toch.
Me weer goed voelen als ik zo’n doldrieste daler weer opraap berg op.
Op tijd rondkijken. En genieten.
Altijd toch telkens twijfel, ga ik niet te hard?
Genoeg drinken, wanneer is de volgende post?
Euforie op top van de Izoard, lekker dalen en dan iemand met hoofdwond zien liggen in een bocht….
Mezelf voorhouden dat langzamer dalen, ook langer herstellen is.
Ontspannen in de beugels groepjes atleten dichterbij zien komen. Heb ik toch de goede fiets gekozen.
Vanaf het bordje van de laatste 20k fietsen, me gaan voorbereiden op het lopen en met hogere frequentie gaan trappen.
Was de laatste heuvel 3km klimmen?
Dit gaat heel langzaam. Ik moet er doorheen zien te komen.
Volle kramp bij het water tappen boven op de laatste heuvel. Als dat maar goed gaat.
Zie ik daar nu masseuses in de wisselzone?
Yes!!! I like a massage please.
Dan bijna in slaap vallen..
Het gaat weer.
En dan volgt u de masterclass langzaam lopen.
Oe, wandelen bedoel ik.
Drinken drinken drinken!
Ik wandel wel door deze dip heen.
Zie het gaat weer.
Kan niet meer drinken.
Tomaatje met zout dan? Lukt niet.
Als ik mijn arminzet volhoud, dan blijf ik dribbelen.
Na de post mag ik weer wandelen
Bij wisselzone is mijn tas met extra vocht, misschien helpt dat.
Ik zit nog lekker binnen de marge van geschatte eindtijd, dus zeker tijd genoeg om voor cut off-tijd binnen te zijn.
Wat, 2:30u over 15km?
Komaan! rondje voor rondje.
Weer plassen, doe ik op wc, kan ik even zitten
Op naar het campingpubliek, die helpen me er weer doorheen
Dribbel tot post.
Wandelen de heuvel op, dat mag.
Daar zijn de redders die mijn nummer krijgen.
Abandon.
Dus, waarom viel ik uit? Wat ging er mis? En hoe pak ik het een volgende keer aan, wanneer die keer ook is?
Uit zowel de harde als de zachte data blijkt dat ik in ieder geval niet te hard ben gegaan. Of beter gezegd: ik heb me aan het plan gehouden en daar waar ik dat niet deed hield ik me eerder in, dan dat ik te veel gaf. Je ziet in de eerste tabel dat ik onder de beoogde TSS zit, dus ik minder stress op mijn lichaam heb. Wel kreeg ik dus enorme kramp op de laatste klim. Waar kwam die dan vandaan? Tot die klim voelde ik me goed en ontspannen, maar ineens leek het weg. Het was natuurlijk 32 graden. Ik had weliswaar keurig gedronken en gegeten tijdens de race, maar het ontbijt wat nogal karig. Had ik mijn vaste kommetje havermout met appel en rozijnen gehad had ik toch nog tussen 200 en 500 Kcal extra gehad. Dat zou best eens kunnen gaan tellen na 10 uur sporten. Verder heb ik een enorm calorieëntekort en hoewel dat is normaal is bij een wedstrijd, zat ik wel ver onder de geadviseerde aantallen calorieën. Vooral door het slechte ontbijt.
Wat denk ik echt het probleem was is dat ik vooral koolhydraten heb genomen, weinig zouten en mineralen. Die zaten wel in de sportdrank en in de paar tucjes, maar alles wijst erop dat ik een mineralentekort had. De signalen waren: duizeligheid; een volle maag en niet kunnen eten en drinken; aandrang hebben om te plassen, maar niet kunnen; af en toe een beetje zwalken; hijgen bij het wandelen; en dus kramp.
Om in lelijke evaluatie-, coach- en managerstaal en te spreken: wat neem ik van deze ervaring mee?
- volgende keer in de bergen toch andere fiets dan de tijdritfiets (vooral vanwege het afdalen, maar ook om lichter en soepeler omhoog te gaan);
- bij een groot evenement ben ik liever week of meerdere dagen vooraf aanwezig, want nu was het allemaal krap en ben ik zo dus mijn ontbijt vergeten te regelen;
- Ik wil een ondersteuningsteam, vooral om zekerheid te hebben om na de wedstrijd thuis te kunnen komen en dus misschien wel net iets verder te durven gaan. Tegelijk ook om uit te kunnen zien naar iemand langs het parcours.
Dus Norseman/Swissman/Livigno Extreme, ik ben er (tegen die tijd) wel klaar voor 😉